web analytics
acties interviews

Het GrootKinderboekenAuteursPortret #1 met Ted van Lieshout Het Interview

Het GrootKinderboekenAuteursPortret #1 met Ted van Lieshout Het interview

Beste Ted,

Wat leuk dat je mee wilt werken aan ons allereerste Kinderboeken-Portret. De reden dat ik voor jou heb gekozen is de serie Boer Boris. De taal die daarin wordt gebruikt vond ik zo verrassend en “af” en ontroerend dat ik meer van je wilde lezen. Ik luister graag naar luisterboeken en verslond achter elkaar: Mijn Meneer, Schuldig Kind, De Vogels en Gebr.

Ik heb gelachen, gehuild en me verwonderd. Ik ben erg van je taal gaan houden en toen ik las dat je genomineerd met Onder mijn matras de erwt, werd voor de Woutertje Pieterse Prijs vond ik het een mooi moment om een portret van je te maken.

Ik kan niet tekenen dus het wordt een portret van woorden en foto’s.

Het interview
Nienke: Voor wie nog niet precies weet wie Ted van Lieshout is, kun je ons in het kort vertellen wie je bent?

Ted: Wat fijn dat je me gevraagd hebt, Nienke. Ik ben schrijver, dichter, tekenaar, beeldend kunstenaar en vormgever. Ik schrijf en illustreer niet alleen mijn boeken, maar geef ze ook vorm. In de praktijk betekent dat dat ik achter de computer het hele boek in elkaar puzzel.

Dat doe ik bijvoorbeeld ook bij de boeken die ik met Philip Hopman maak. (Boer Boris. – red.) Ik schrijf het verhaal en stuur het naar Philip. Hij maakt de tekeningen en dan krijg ik ze weer terug, maar dan gescand via de uitgeverij. In de computer zet ik dan de tekeningen op hun plaats en monteer de tekst erin.

  

Nienke: De meesten hier in deze groep hebben vast wel eens een boek van Boer Boris gelezen. Kun je ons vertellen hoe zo’n successerie ontstaat? (Krijg je meteen een contract voor meerdere boeken of is het per boek afwachten of de serie verder gaat?)

Ted: Die bedoel ik dus: ik maak de Boer Borisboeken samen met Philip. Al meteen bij het eerste boek had ik het gevoel dat er meer in zat. Stiekem had ik al een tweede verhaal klaar toen Philip en ik met het eerste naar de uitgeverij gingen. Bij Gottmer waren ze enthousiast, maar omdat het tweede verhaal voor iets oudere kinderen leek te zijn, stapten ze af van het oorspronkelijke idee om een kartonboekje te maken. Ze kwamen met een boek dat een omslag had alsof er een kussentje onder zat en Philip en ik vielen daar als een blok voor.

Hahaha, wij krijgen niet meteen contracten voor een hele serie, maar we bepalen zelf steeds of we doorgaan met de serie. We hebben er ontzettend veel plezier in, dus voorlopig gaan we zeker door!

 

Nienke: Voor alle (aspirant) kinderboekenschrijvers in deze groep zou ik graag willen vragen: hoe ziet volgens jou een goed kinderboek eruit?

Ted: Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Voor mij persoonlijk is het wel heel belangrijk dat het ontwerp in professionele handen is. Er zijn uitgeverijen die gauw zelf een titel boven een tekening photoshoppen, maar je ziet het meteen als dat onprofessioneel is gedaan. Daar heb je ontwerpers voor en die moet je gewoon gebruiken.

Nienke: Je hebt ook veel boeken geschreven over kinderen. Hierin gebruik je je eigen jeugd als inspiratiebron. Ik heb na het lezen van een aantal van je boeken het idee dat ik je ken, alsof je een soort vriend geworden bent. Hebben veel lezers dat? En wat vind je daarvan?

Ted: Ik ga er vanuit dat ik wel bijzonder ben, maar dat andere mensen evengoed bijzonder zijn. Als ik dus schrijf over wat mij bijzonder maakt, is de kans dat andere mensen daar hun eigen bijzonderheid in herkennen groot. Als mensen zichzelf herkennen of het gevoel hebben dat ze mij kennen, is dat he-le-maal goed!

Nienke: Je schreef Gebr. als verwerking dat je broer op jonge leeftijd is overleden. Het verhaal gaat over het dagboek van de overleden broer en “jij” vindt dat en gaat erin schrijven. Hoe schrijf je zo’n indringend boek en hoe beslis je waar je fictie verweeft met werkelijkheid?

Ted: Ik schreef het boek niet zozeer om iets te verwerken, maar omdat ik vind dat je als schrijver met lezers moet delen wat je werkelijk belangrijk vindt. Nou, de dood van mijn broer vond ik heel belangrijk. Maar je moet lezers niet vervelen met al te particulier gedoe, en daarom moet je het verhaal vóór laten gaan. Als je een beetje moet liegen om het verhaal beter te maken, dan moet je dat doen.

Nienke: Het meest aangrijpend vond ik Mijn Meneer. Op jonge leeftijd kwam je in aanraking met een pedofiel. Het was geen enge man die uit de bosjes tevoorschijn schoot en je overmeesterde maar een vriendelijke man met wie je een soort van relatie had. Ik luisterde dit boek en merkte dat ik steeds mijn adem inhield. Voor mij, als moeder, was wat hij deed fout. Ik veroordeel dat en ik had er veel moeite mee dat jij het niet veroordeelde. Je zag en ziet hem niet als een slecht persoon, mede omdat hij je lichaam “in tact” heeft gehouden. En toen jij besloot te gaan, kon dat. Het heeft even geduurd voordat ik het door jouw ogen kon zien.

Na het uitkomen van Mijn Meneer heb je veel kritiek gekregen van mensen die er wat van vonden en het veroordeelden dat jij hem niet veroordeelde.

Zou je, na al die jaren, willen dat je het misschien niet had geschreven of het anders had gedaan? Welke plek heeft dit boek nu voor jou?

Ted: O nee, ik heb beslist geen spijt van het boek. Ik vind dat ik dat heel goed gedaan heb, al zeg ik het zelf! Ik heb met het boek dat erop volgde, Schuldig kind, meer moeite, omdat ik daar nog veel verder in ben gegaan en ik vraag me wel eens af of ik niet terughoudender had moeten zijn. Maar spijt, dat niet.

Nienke: Mede om erachter te komen of je leven anders zou zijn geweest als die man niet in je leven was geweest en welke invloed hij op jou heeft gehad, schreef je Schuldig Kind. Het is een tweegesprek tussen de puber Ted en de 59-jarige Ted die je op dat moment was. Heeft het boek je de antwoorden gegeven die je zocht?

Ted: Lastige vraag, want als ik daar antwoord op geef hoeft niemand het boek meer te lezen. Laat ik antwoorden dat beide boeken hebben bijgedragen aan een goed gevoel dat ik heb. Ik vind dat ik op een genuanceerde manier over het thema heb geschreven, en dat helpt me bij mijn levensvreugde.

Nienke: In interviews die je hebt gegeven merk ik dat je iedere keer weer een keuze maakt tussen schrijven vanuit een innerlijke noodzaak en schrijven om brood op de plank te krijgen. Mogen wij een inkijkje hoe dat werkt: leven als schrijver? Je verlaat de Rietveld Academie met een diploma op zak: hoe word je dan een schrijver die kan rondkomen van schrijven en tekenen?

Ted: Ik heb eerst jarenlang geleurd met mijn tekeningen. Ik mocht boekomslagen maken en illustreren, maar ik vond het eigenlijk niet zo leuk. Pas toen ik voor de Blauw Geruite Kiel, de toenmalige kinderpagina’s van Vrij Nederland ging werken, had ik het gevoel dat ik op mijn plaats terechtkwam. Ongeveer gelijktijdig begon ik te schrijven voor Sesamstraat, en toen had ik wel door dat mijn toekomst lag bij het werken voor kinderen. – Het heeft al met al ongeveer acht jaar geduurd na de kunstacademie voor ik begon rond te komen.

Nienke: En nu is het dan 2018. Je hebt in je loopbaan veel mooie prijzen gewonnen. En terecht! Dit jaar was je genomineerd voor de Woutertje Pieterse Prijs met Onder mijn matras de erwt. Hier zien we niet alleen de Dichter Ted van Lieshout maar ook de Beeldend Kunstenaar Ted van Lieshout aan het werk. Mooi en zeer apart. Hoe is dit boek tot stand gekomen? Ik las dat je de poppen al begin jaren ’80 hebt gemaakt. Heb je ze voor de foto opnieuw aangekleed? Schreef je de gedichten met een bepaalde pop in je hoofd?

Ted: Gedichten schrijf ik los van het illustratiemateriaal. Als ik een concept heb bedacht voor de volgende bundel, ga ik uitzoeken welke gedichten erbij passen. Ik schrijf dan ook nieuw materiaal en ik bedenk op wat voor manier ik de bundel wil illustreren. De poppen die ik al had pasten perfect bij het idee om een meisje afscheid te laten nemen van haar poppen – symbool voor haar kindertijd.

Voor het boek heb ik oude foto’s gebruikt, maar ook nieuwe gemaakt, want ik heb nu een veel betere camera en ik wilde de poppen opnieuw aankleden: ze hebben iets aan dat associatief te maken heeft met het gedicht dat erbij staat.

Nienke: Kun je iets meer vertellen over de gedichten?

Ted: Bij gedichten probeer je over het algemeen zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven, maar ik heb zo veel gedichten geschreven, dat ik ook wel een beetje uitgekeken ben geraakt op mezelf. Ik wilde over een opgroeiend meisje schrijven dat gescheiden ouders heeft. Dat heb ik zelf niet meegemaakt, en dat maakte het extra uitdagend.

 

Nienke: Waarom vind je dat kinderen gedichten moeten lezen?

Ted: Poëzie is spelen met taal, en ik wil graag dat kinderen kennismaken met deze manier van taalgebruik. Ze kennen taal vooral als een manier om verhalen te vertellen en als een manier om informatie over te dragen. Maar dat je met taal ook kunt spélen, kun je te weten komen als je bezig bent met gedichten.

 

Nienke: De poppen dragen attributen uit het dagelijks leven. Toch doen ze zeer bevreemdend aan, exotisch bijna. Wat is je idee hierachter?

Ted: Daar zit geen idee achter. Ik maakte ze omdat ik ze mooi vond. Maar toen andere mensen zeiden dat ze eng waren, stopte ik ze weg. Ik heb ze te voorschijn gehaald omdat ik vind dat mensen er maar aan moeten wennen dat poppen niet mooi moeten mogen zijn.

 

Nienke: Welk van de poppen is je het meest dierbaar?

Ted:Ik heb geen voorkeur. Dat wil zeggen: er zijn er een paar die ik minder mooi vind, maar ze horen er gewoon bij.

 

Nienke: Heb je nog een tip voor de aspirant dichters onder ons? Ik heb altijd het idee dat dichters honderdduizend regels hebben die wij gewone mensen niet kennen en dat het daarom niet zo toegankelijk is voor ons. Klopt dat?

Ted: Nee, dat klopt niet. Het enige dat je als lezer hoeft te doen is met jezelf afspreken dat je niet elk gedicht hóéft te begrijpen om het mooi te vinden. Zodra je je daarbij neerlegt, kun je van poëzie genieten.

Nienke: En natuurlijk willen we tot slot graag weten wat we in 2018 allemaal van je kunnen verwachten.

Ted: Er komt in juli een nieuwe Boer Boris. Deel 10! Hij heet Boer Boris en de olifant en omdat het zo’n feestelijk is kost-ie tijdelijk ook maar 10 euro!

In augustus komt een merkwaardige dichtbundel uit bij Leopold en die heet: Ze gaan er met je neus vandoor. Maar daar wil ik nu nog niets over kwijt.

 

Nienke: We wensen je heel veel succes bij de Woutertje Pieterse Prijs en bedanken je hartelijk voor dit interview. Ik heb er veel van opgestoken.

 Ted: Dank je wel!

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Powered by: Wordpress